Blozen, tremoren, eetstoornissen
Iedereen bloost bij schaamte of verwarring heel licht. Als je dat niet wilt en je daardoor betrapt voelt, kan het daardoor sterker worden. Hetzelfde geldt voor trillende handen bij spanning en onzekerheid. Wanneer je daarop gaat letten, bang bent dat anderen het zien, gaat het helemaal mis. Je kunt prompt geen kopje meer vasthouden.
Slikproblemen en eetstoornissen bij spanning zijn een normaal verschijnsel. Je zult echter maar voor een dinertje gevraagd worden door je schoonouders en vervolgens geen hap meer door je keel kunnen krijgen.
Al deze angsten komen veel voor. Er wordt echter niet over gepraat. Tal van sociale verplichtingen gaan hierdoor een enorme ballast vormen. De angst dat je betrapt wordt, dat je probleem de volle aandacht krijgt en je hierdoor in het middelpunt van de belangstelling komt, wordt een nachtmerrie, het voelt als een catastrofe. Het is duidelijk dat ook hier het catastrofaal denken de problemen in stand houdt. Natuurlijk hebben mensen belangrijkere dingen aan hun hoofd dan jouw blozen, dan jouw trillende handen, dan het feit of je wel of niet een hap door je keel kunt krijgen. Het is net als met stotteren, het is voor de persoon in kwestie erg vervelend. De omgeving vindt het vervelend, als het voor de stotteraar zelf traumatisch is. Wanneer degene die stottert, ermee kan leven, kan de omgeving het ook. Natuurlijk zijn er tal van flauwe grapjes over stotteren, maar het is een verademing als iemand die stottert, er zelf relativerend mee kan omgaan en zelfs lichte zelfspot kent. Het gaat er dus om jezelf en je handicap minder belangrijk te vinden, gewoon iemand van vlees en bloed te zijn met eigenaardigheden en tekortkomingen. Als dat mag, valt er een enorm stuk druk weg. Geef op visites aan dat je problemen hebt met de fijne motoriek. Leg niet uit (zo dat al mogelijk is) waarom. Als iemand vraagt hoe dat komt dat, zeg dan eerlijk: ‘Dat weet ik niet’ of ‘Dat komt vanzelf, ik vind het vervelend’ of ‘Weet ik veel’. Maak er geen punt van!
Zeg met eetproblemen dat je wel mee wilt aan tafel, maar dat je alleen wat drinkt en niet eet. Dat je meegaat voor de gezelligheid en voor de conversatie. Doe datgene waarbij je je op je gemak voelt. Zeg ook dat je soms geen hap door je keel kunt krijgen en dat je dat niet alleen zonde van het geld vindt, maar dat dan ook het restaurant het idee krijgt dat het eten niet goed genoeg voor je is.