Mindfulness, Zin en Onzin
op vrijdag 12 februari 2016Mindfulness is een oosterse filosofische stroming en levenswijze. Maar is het ook de panacee voor zielenkwalen als depressie, angst en pijn? Mindfulness heeft elementen in zich van het boeddhisme, zen en tao en logisch dan ook dat bewustzijn, meditatie, loslaten en aanvaarden sleutelwoorden zijn. Als je oosterse opvattingen en technieken gebruikt om mensen te helpen, dan is daar niets mis mee. Het is alleen de vraag of deze therapie voldoet aan de criteria die men aan wetenschap moet stellen. De grote namen in de wereld van de mindfulness zijn nog altijd: Osho (voorheen Bhagwan Shree Rajneesh), zijn discipel Swami Deva Amrito (Jan Foudraine) en vele andere leermeesters. Dit zijn geen wetenschappers, maar goeroes. Ook de psycholoog Steven Hayes, de grote profeet van de acceptance and commitment therapy (ACT), wordt door zijn collega-therapeuten als goeroe beschouwd. Zelf stelt hij in een artikel van Edwin Oden in Psychologie Magazine (december 2009) dan ook: “Ik ben een kind van de jaren zestig, een tijd waarin we erg bezig waren met oosterse tradities. Ik heb zelfs toen in een religieuze commune gewoond.”
Slim vechten
Zoals elk geloof kent mindfulness een aantal dogma’s. En hoewel elk dogma zijn toepassingsgebied kent, zijn er kanttekeningen bij te plaatsen. Dogma nummer één: vechten mag niet, aanvaarden moet. Kanttekening: drie criteria bepalen mede of strijden zinvol is. Dat zijn de manier van vechten, de aard van de tegenstander en de kans op succes. Wat de manier van vechten betreft: indertijd kwam ik ’s nachts mijn bed uit om Muhammad Ali tegen Joe Frazier te zien boksen. De manier waarop Ali vocht was een lust voor het oog. Nu wat de tegenstander betreft. De Britse premier Neville Chamberlain beloofde ooit: “Peace in our time.” Maar zijn opvolger Winston Churchill beloofde: “Blood, toil, tears and sweat.” Het verschil is dat Churchill beter wist met welke tegenstander hij te maken had. Wat de kans op succes betreft: je moet slim en doeltreffend vechten. De Joegoslavische leider Tito kon Hitlers leger niet in een directe confrontatie verslaan. Maar Tito was voor de Duitsers onverslaanbaar omdat hij met zijn partizanen op onnavolgbare wijze guerrillatactieken toepaste. Strijden tegen pijn is zinvol en succesvol mits de strijd op de goede wijze wordt gevoerd. Niet alles verwachten van medisch winkelen, maar vooral inzetten op verandering van levensstijl. Het is het gemakkelijkste om alles bij het oude en vertrouwde te laten. Het vraagt een verantwoorde aanpak en ook moed, beleid en trouw om ondanks de pijn kwaliteit in je leven terug te brengen. Geen overwinning zonder strijd. Als de strijd tot nu toe niet geholpen heeft, dan is de conclusie niet dat je niet verder moet strijden. De juiste conclusie is: je moet slimmer, effectiever en met een succesvollere methode strijden. Je moet alleen aanvaarden wat je niet kunt veranderen. Een foute levensstijl en pijn vragen echter net als kinderarbeid en onrecht niet om aanvaarding, maar om gerichte actie.
Foute en goede gedachten
Dogma nummer twee: geen oplossingen bieden, mensen in de creatieve hulpeloosheid laten. Bekend is dat de non-directieve methode van de psycholoog en psychotherapeut Carl Rogers prima geschikt is om een probleem in kaart te brengen. Maar hoe belangrijk zo’n inventarisatie ook mag zijn, de vraag die beantwoord moet worden is uiteindelijk: wat nu? De oplossing is dan realistische doelstellingen formuleren, systematisch gezond gedrag aanleren en pijngedrag afleren, zoals de grote gedragspsycholoog Bill Fordyce aanbeveelt. Dogma nummer drie: een gedachte is maar een gedachte, gevoel is maar een gevoel. Volgens de Bhagwan leer je (hocus pocus pilatus pas!) door het proces van egotranscendentie zonder verwachtingen in het hier en nu te zijn, als een nieuwe mens, vrij van alle conditioneringen uit het verleden. Albert Ellis, de grondlegger van de rationeel-emotieve therapie, benadrukt het tegenovergestelde. Gedachten zijn niet onschuldig; er zijn heel foute gedachten, gevaarlijke gedachten, ziekmakende gedachten. Maar er zijn gelukkig ook heel goede gedachten. Dus je moet jezelf afvragen: kloppen mijn gedachten, brengen ze mij bij mijn doel? En: hoe zorg ik ervoor dat de juiste aannames mijn uitgangspunt van handelen zijn? Wat voor gedachten geldt, geldt evenzeer voor gevoelens. Angst, depressiviteit en pijn vragen om systematische desensitisatie (minder gevoelig maken). Als gevoelens uit de hand zijn gelopen, dan kan alleen de juiste aanpak en een juiste setting ze tot de juiste proporties terugbrengen. Conclusie: vechten is prima, maar wel met de juiste techniek en de juiste methode en met het juiste doel voor ogen. Vanuit kennis en ervaring oplossingen aandragen is een must. Dat je alleen maar moet aanvaarden, is een foute aanname. Mindfulness en ACT zijn net als NLP (neurolinguïstisch programmeren) gewichtig klinkende termen. Ze spreken ongetwijfeld een speciale doelgroep aan. Maar ze dekken de de lading niet als men deze hype de ‘derde generatie cognitieve gedragstherapie’ noemt. Mindfulness doet niet alleen geen recht, maar zelfs afbreuk aan de inzichten van Fordyce en Aaron T. Beck, de eminente wetenschapper en grondlegger van de cognitieve psychologie. Met name de directieve therapie ligt veel meer in de lijn van de cognitieve gedragstherapie.
Help het?
De hamvraag is: werkt mindfulness? Steven Hayes meldt dat het tot heilzame processen leidt: grotere psychische flexibiliteit, meer acceptatie, afstand nemen van je gedachtenstroom en bewust volgens je waarden leven. Heel mooi, maar hoe meet je dat betrouwbaar? En wat meet je precies? Meet je het slagen van een indoctrinatieproces, of een geloofsontwikkeling? Het lijkt op de man die elke dag een halve fles jenever moest drinken tegen kaalheid. “Helpt het?” vroeg zijn buurman. “Jazeker,” beweerde de man. “Ik heb er geen haar bij gekregen, maar ik vind het niet meer erg.” Natuurlijk heeft mindfulness waardevolle elementen. Ontspanning en aandachttraining zijn voor iedereen goed. Maar Ronald Kaptein schreef in 2008 in het tijdschrift Skepsis dat het onderzoek naar de effectiviteit van ACT en mindfulness vaak door de ontwikkelaars van de therapie wordt uitgevoerden, met de kans dat die daardoor minder objectief zijn.
Het is dus zinvol om elementen uit mindfulness in een therapeutische setting te gebruiken, mits men echter ook de betrekkelijkheid en de grenzen ervan onder ogen blijft zien.